Blog (deel 2)

Jacco in Afrika

Jacco Kamp, vierdejaars student fotografie, loopt stage in Afrika. Hij reist mee met het project “Go for Africa”. Tijdens dit project reizen ROC-studenten uit Nederland drie weken lang per auto naar West-Afrika. Zij werken in Senegal en Gambia zeven weken mee aan verschillende scholingsprojecten. Jacco fotografeert dit project. Hij reist met de organisatie mee en legt alles vast. Naast het maken van foto’s blogt Jacco wekelijks over zijn ervaringen. Het eerste deel van zijn blogverhalen zijn hier te vinden.

Dit filmpje geeft een indruk van het Go for Africa project.

Blog 6

15 maart

Deze week heb ik de hele week scholen gefotografeerd in Gambia. Elke dag ben ik meegegaan met verschillende studenten om de projecten een voor een te fotograferen. Bij elk project heb ik foto’s gemaakt van sociaal en werk gerelateerd contact tussen de studenten vanuit Nederland en de studenten in Gambia.

Maandag ben ik met Sid, Floris, Mohammed en Jimmy mee geweest naar GTTI (school) in de buurt van Banjul (hoofdstad van Gambia). Een vrij grote school met veel studenten. De klas waar deze jongens les aan geven is niet altijd hetzelfde. De ene dag hebben ze 30 studenten, de andere dag 5. Studenten mogen niet komen wanneer ze nog niet betaald hebben. Vaak moeten de jongeren andere dingen doen i.p.v naar school gaan. Dit maakt het lastig voor de Nederlandse studenten lastig om continu les te geven. Ze weten namelijk niet zo goed waar ze mee moeten beginnen aangezien de ene keer maar de helft (of minder) van de klas aanwezig is. Het valt me op dat de jongens uit Gambia heel leergierig zijn en altijd super goed opletten. Ze proberen maximaal gebruik te maken van de komst van de Nederlandse studenten wat natuurlijk een goed teken is.

De dagen erop heb ik weer andere scholen bezocht. De ene keer was het een hele kleine school met 100 leerlingen, de andere keer een school met 2000 leerlingen. Elke school was een nieuw avontuur op zich. Ik had heel leuk contact met de leerlingen en leraren.

Afgelopen weken zijn mij een aantal dingen opgevallen. Gambia is een ongelooflijk arm land en staat op nummer 8 van de armste landen ter wereld (Senegal nummer 30). Wij verblijven in Tanji, een klein stadje aan de kust van Gambia. Bij ons valt de armoede relatief gezien nog mee aangezien deze plek toeristisch is en ze geld verdienen met de vangst van vis. Wat ik zo bijzonder vind aan de mensen uit Gambia is hoe bijzonder positief en blij de mensen zijn. Wij Nederlanders komen hier om de mensen dingen te leren over autotechniek, elektrotechniek en bouwkunde, maar wij leren ook veel van de Gambianen. Ik zie een verandering in gedrag van veel Nederlandse studenten. Wij Nederlanders zijn vrij vooruitstrevende mensen, maar soms vergeten we ook andere dingen in het leven (blij zijn met weinig, met de dag leven, geluk prioriteit geven enz.). Ik kan jullie vertellen dat de Gambianen hier wel heel goed in zijn. Heeeeel goed zeg maar. Ik zou hier dagen kunnen rond lopen en me geen moment vervelen. Elke dag word ik aangesproken en stellen mensen mij leuke, oprechte vragen. Hier haal ik veel leuke gesprekken uit die mij elke keer weer doen verbazen over de mindset van deze mensen. Ik heb een diepe liefde gekregen voor Afrikanen en het continent. Ik heb nog nooit mensen meegemaakt zoals ze hier zijn. Zo ongelooflijk puur, oprecht en liefdevol.

Terwijl ik dit een van de mooiste dingen vind, besef ik me ook goed dat dit ook een valkuil is voor de toekomst van het land. Dingen gaan hier net iets te rustig aan en projecten van goede doelen lopen makkelijk in de soep. Al jaren wordt dit land voorzien van hulp vanuit Westerse landen. Het is hier altijd 3 stappen vooruit en 2 stappen achteruit wanneer de organisaties weer weg zijn. Het land zit qua armoede complex in elkaar, waardoor dingen snel fout gaan (ook al willen de Gambianen dat het goed gaat).

Een mooi voorbeeld hiervan: ongeveer 10 jaar geleden is er een plek opgezet in Tanji genaamd ‘Goat Farm’ Het idee was om hier geiten te houden en te slachten met feestdagen (om die vervolgens te verkopen). Dit liep in de soep. De reden hiervoor:
te weinig voer voor de beestjes. Nu is het een veld met een paar geiten en huisjes voor mensen om in te wonen. Een ander voorbeeld: in Oost-Gambia kwamen mensen uit Thailand helpen met het opzetten van rijstvelden. Na 2 jaar werk waren de velden klaar. Deze velden konden veel winst opbrengen, omdat het een automatisch systeem was wat gebruikmaakte van eb en vloed. Toen de Thaise mensen weg waren bleef het voor 2 jaar goed gaan met de oogst. Op een gegeven moment gingen veel machines kapot en moest het werk met de hand gedaan worden. Sterke, jonge Gambianen gingen helpen op de velden. Na een tijdje gingen er steeds meer Gambianen weg (wat absoluut begrijpelijk was, omdat het werk simpelweg te zwaar was). Nu is er nog maar een handjevol mensen die bezig zijn op de velden. Een groot deel van de vangst ligt weg te rotten, omdat er te weinig mannen zijn die het kunnen vervoeren.

Zoals ik eerder al schreef zit de armoede zit super complex in elkaar en de schuld ervan is lastig op iets of iemand af te schuiven. Ik hoop vooral dat mensen worden voorzien in de eerste levensbehoefte. Ik denk ook dat dit zeker goed gaat komen. Het heeft alleen een hoop tijd nodig. Ondertussen hoop ik ook dat de landen zo puur blijven zoals ze zijn. Persoonlijk zou ik het zonde vinden als de Westerse wereld zich te gaat veel bemoeien met Gambia. Zolang de eerste levensbehoeftes goed worden voorzien en ziektes zoals aids het land uit worden geholpen hoeven wij ons geen zorgen te maken over Gambia. De mensen zijn naar mijn idee gelukkiger dan wij dat zijn. Ik heb bijna alleen maar positieve dingen te zeggen over mijn verblijf in Gambia en Senegal.

De foto die bij de blogs horen zijn te vinden onderaan deze pagina. 

Blog 7

25 maart

Zoals in mijn vorige blog te lezen was, zijn we vertrokken naar Senegal. Samen met Jan en Ies (een gepensioneerde leraar die ik de dag ervoor had ontmoet) vertrokken we maandagochtend naar de grens. We kwamen makkelijk de grens over en gingen richting Baila. Hier gingen we lunchen om vervolgens naar het prachtige kustplekje Abene te gaan. In Abene verbleven we wederom bij Max zijn compound. Max is een rastaman uit Senegal die aardig Nederlands spreekt, omdat hij een Nederlandse vrouw heeft en 6 maanden per jaar in Nederland te vinden is. Hij is een bekende muzikant in de omgeving en niet vies is van een goed feestje. De hele dag hebben we rustig aan gedaan. Een potje risk gespeeld (die ik verloren heb) en daarna op tijd ons bed in gegaan.

De dag erop zijn we naar de school in Abene gegaan waar studenten van ‘Go for Africa’ les geven. De lessen verliepen prima volgens plan. Hier en daar moesten ze wat aangestuurd worden, maar daar bleef het bij. Een paar weken terug was ik al naar Senegal geweest om de scholen te fotograferen, alleen liep alles nog niet zo lekker waardoor de foto’s niet echt leuk waren (op het gebied van sociaal contact enz.). We zijn toen doorgereden naar Sindijan. Dat is een dorp in de buurt van Baila. Hier bezochten we nog een school waar we nog niet eerder waren geweest. Ook hier hetzelfde verhaal als in Abene: alles verliep prima. We gingen lunchen in Baila en reden door naar de hoofdstad van de provincie: Zuiginchor. We kwamen aan op dezelfde overnachtingplek waar we de weken ervoor verbleven. Wederom lag de baas van de compound te snurken in zijn hangmat wat ik wel komisch vond om te zien. Die nacht ben ik goed lek gestoken door de muggen aangezien er veel water in de omgeving is. Gelukkig slik ik mijn malaria pillen goed en hoef ik dus nergens bang voor te zijn.

De ochtend erop zijn we naar de school in Zuiginchor gereden, maar eerst gingen we langs bij de inspecteur van het onderwijs. Hier hadden we een kort gesprekje, zodat hij op de hoogte was over de acties van Go for Africa. Na het gesprek reden we door naar de school. Hier viel niet veel te verbeteren voor Jan. De leerlingen waren zelfstandig bezig en de Nederlandse studenten hadden het een en ander gebouwd om de les beter te laten verlopen. Na ons bezoek reden we door naar de school in Baila. Ook hier liep alles prima volgens plan. Jan en Ies hadden nergens iets op aan te merken. We gingen lunchen op de compound in Baila en reden door naar Abene waar we de rest van de week zouden verblijven. We aten lekker en in de avond gingen we naar een reggae feest op het strand. Ik ging samen met de studenten die in Abene verbleven en tot mijn verbazing kwam ik een aantal mannen uit de compound (in Gambia) van Alhaji en Jan tegen. Wat ik leuk vond aan het feestje was dat het een feest voor locals was en niet was ingesteld op toeristen of westerlingen. Door de locals werd er vol op gedanst, gezongen, gedronken en wiet gerookt. Ik heb nog een aantal leuke gesprekken gehad met wat locals en natuurlijk mee gedanst. Dit weekend kwamen een hoop studenten vanuit Gambia over naar Abene om een ‘chill’ weekend te hebben.

De dag erop zijn we gezellig met een boot gaan varen naar verschillende eilanden in de buurt van Abene. Om bij de boot te komen moesten we door de modder en bushbush lopen met water tot bijna aan je knieën. Toen we allemaal op de boot zaten moesten we ongeveer 1.5 uur varen voordat we bij het eerste eiland aan kwamen. Dit eiland staat bekend om haar grote wietteelt door de bewoners. Vroeger was het een voodoo eiland, maar dat is er niet meer. Eenmaal aangekomen liepen we 10 minuutjes en toen kwamen we bij ongelofelijke wiet velden vol met wiet planten. De planten werden geoogst door vrouwen en kinderen om vervolgens in Abene verkocht te worden. We gingen hier wat lunchen en gingen door naar het volgende en laatste eiland. Een klein eiland waar heel veel verschillende vogel soorten zitten. Nu heb ik hier 0 verstand van, maar het was wel tof om te zien. Op dit eiland waren we maar kort. Na ons bezoek gingen we terug varen naar de plek waar we vandaag vertrokken. We kwamen rond 6 uur terug en half 7 zaten we op de compound van Max. Die avond heb ik niet veel gedaan, alleen bij het kampvuur gezeten en wat gekletst. Ik had nog het plan om een groente/fruit plantage te bezoeken en fotograferen in Abene. Toevallig had Sven al afgesproken om zondag naar zo’n plantage te gaan. Aan het kampvuur kwam ik hier achter en hadden we afgesproken dat ik mee mocht gaan.

Zaterdagochtend gingen we een potten bakkerij bezoeken met de Go For Africa studenten. Eenmaal aangekomen kwamen we erachter dat de bakkerij al een tijdje failliet dus was er was niet zoveel te zien. Alleen een paar potjes in een soort lege woonkamer. Na ons bezoek reden we door naar iets waar ik al lang naar uit keek: Abene en andere dorpjes in Zuid-Senegal hebben een soort eigen heilige boom. Deze boom heeft vaak vrouwen die de boom aanbidden en alle verhalen kennen van de boom. Meestal bestaat de boom al langer dan dat het dorp bestaat. Ongelooflijk oude bomen dus. Aangekomen wist ik niet wat ik zag de boom was bizar groot, echt gigantisch. Je kon door de boom heen lopen en klimmen wat ik natuurlijk heb gedaan. Bij de boom ontmoette ik Chronnix, een man die bij de boom woont en ook alles over de boom weet. Hij kon op een bepaalde manier fluiten waardoor alle aapjes naar beneden kwamen vanuit de boom. Samen met hem liepen we door de boom heen, terwijl hij mij verhalen vertelden over de boom. Na afloop hadden we nummers uitgewisseld. Ik wilde namelijk zondag terug komen om foto’s te maken van de vrouwen die de boom aanbidden en van hem. Aangezien ik een drukke dag heb de volgende dag ben ik vroeg gaan slapen die avond.

Zondagochtend ben ik dus met Sven en uiteindelijk ook Jimmy meegegaan naar de plantage van ene Allahdin. Hij liet ons de plantage zien en vertelde er wat over. Het was een soort hobby tuintje van hem waar hij niet veel geld mee verdiend. Bij de plantage zaten we nog wat te praten en chillen. We kwamen er al vrij snel achter dat Allahdin een super intelligente man was die veel wist over bepaalde zaken. Na het leuke bezoekje zijn we door gegaan naar de boom. Toen we aankwamen gingen we eerst met Chronnix wat chillen bij zijn huisje. Vervolgens liepen we om de boom heen terwijl Chronnix er verhalen over vertelde. Hij liet de spirituele vrouwen langs komen, zodat ik ze kon fotograferen en zodat ze ook verhalen konden vertellen. Na het nemen van alle foto’s die ik nodig had gingen de vrouwen bidden voor ons. Na afloop gaven we ze ongeveer 10 euro als bedankje. Die avond zijn we nog uit eten geweest met iedereen en hebben we gekeken naar een traditionele dans met veel trommels en gezang. Maandagmiddag vertrekken we terug naar Gambia.

De blogs gaan verder onder de fotogalerij!

Blog 8

1 april

Na een fantastische week in Senegal werd het tijd om weer terug te gaan naar Gambia. We hadden besloten rustig aan te doen die dag en vertrokken na de lunch richting de grens. We moesten een hoop mensen in 2 auto’s proppen waaronder compound medewerkers van Jan. Vanuit Abene (waar we het weekend verbleven) vertrokken we rond 3 ‘s middags naar de grens. Bij de oversteek hadden we geen moeite en kwamen 3 uur na vertrek aan op de compound. Het voelde weer goed daar aan te komen. Net alsof we thuis waren. We aten lekker die avond. Ik heb nog de film Pirates of the Caribbean gekeken en daarna ben ik gaan slapen.

De dag erop heb ik uitgeslapen en foto’s nabewerkt. Rond 2 uur ‘s middags kwam Sid terug van school en zijn we naar het strand gegaan. Een leuk plekje in de buurt van Tanji. Er komen amper toeristen, maar wel veel locals. Ik kwam er vlot achter dat de man die daar woonde een relaxte vent is  dus besloot ik de dag erop terug te komen om foto’s te maken. De dag erop ben ik rond 11 ‘s ochtends naar het strand toe gelopen en heb ik foto’s mogen maken van de plek en van de man. De naam (eigenlijk bijnaam) van de man is Kebbs. Kebbs woont al 15 jaar aan het strand en is een rastaman (gelooft in Rastafari). Ik heb voor ‘n uur of 5 met hem aan het strand gezeten en gekletst over van alles en nog wat. Voor mij was het al duidelijk dat het een zeer gelukkige man is. Uiteindelijk besloot ik terug te gaan naar de compound om te lunchen en avond eten. Ik had sowieso besloten vaker terug te komen bij Kebbs. Die avond heb ik samen met Sid een kampvuurtje gemaakt en goeie gesprekken gehad. De dag erop, ben ik met Jan mee gereden naar een school om daar te fotograferen. Bepaald spannend was het niet. Scholen heb ik genoeg gezien en gefotografeerd afgelopen weken. Voor de rest van de week heb ik nog meer scholen gefotografeerd en veel kampvuurtjes gemaakt met Sid (wat elke keer weer erg gezellig was). Veel heb ik dus niet te vertellen over deze week.

Wel kan ik nog wat vertellen over de medewerkers op de compounds in Gambia waar ik veel kom. Op de compound van Jan wonen Lamin, Keta, Sana, Pabi en nog een twee schoonmaaksters. Met de schoonmaaksters heb ik niet veel contact gehad aangezien die niet de hele dag op de compound zijn. Ik zal beginnen met Pabi. Pabi is een jongen van mijn leeftijd (iets ouder namelijk 21). Hij heeft in Gambia op school gezeten en doet tijdelijk werk bij Jan op de compound. Opvallend is dat hij zeer goed Engels spreekt. Pabi is nogal chaotisch en kan niet zo goed rekenen. Wat ook grappig is aangezien hij de rekeningen elke week uitschrijft voor de studenten die bij Jan verblijven. Elke week doet hij het steeds beter en handiger. Jan helpt hem elke zondag hiermee. Pabi heeft niet echt een goeie logica in het uitschrijven waardoor het vaak fout gaat, maar het gaat iedere week beter met het uitschrijven van de rekeningen. Dan heb je nog Keta. Keta is de kok van de compound (die ongelooflijk lekker kookt). Hij is gespecialiseerd in de Franse keuken, omdat hij uit Senegal komt. Senegal is vroeger gekoloniseerd waardoor de Franse keuken bekend is daar.

Keta is een super vriendelijke man die altijd blij is en lacht. Dat vind ik een leuke eigenschap aan hem. Het maakt niet veel uit wat er aan de hand is hij is altijd blij. Keta spreekt gebrekkig Engels, maar op zich kunnen we prima communiceren met hem. Lamin is de bewaker van het terrein. Zodra iedereen van de compound (ook de medewerkers) weg zijn rond 20 april, blijft hij het gehele jaar op de compound wonen. Lamin spreekt geen Engels, maar via vele signalen heb ik al gemerkt dat hij een vriendelijke man is. Als laatste op de compound van Jan, werkt Sana. Sana is een jonge gast (schoonzoon van Keta) die ook meehelpt met het een en ander. Sana is een goede voetballer, die af en toe heen en weer gaat tussen Senegal en Gambia om daar een wedstrijd te spelen. Sana komt net als Keta uit Abene. Hij spreekt goed Frans en is er mee bezig Engels te leren. Communiceren met Sana verloopt net iets stroever dan met Keta. Met Sana spelen we soms een potje voetbal (in de namiddag, anders is het te warm). Hij houdt van dansen en feesten, maar kan ook goed werken.

Dan is er ook de compound van Alhaji (waar ik in eerste instantie zou verblijven). Daar wonen Alhaji, Alhajibah, Mohammed, Youssef en Marijama. Een ongelofelijk gezellige compound, waar altijd een gesprek te voeren is. Alhaji is de eigenaar van de compound en is een belangrijk persoon voor ‘Go for Africa’. Hij regelt een hoop zaken in Gambia voor ‘Go for Africa’ en doet daarbij nog meer dingen om geld te verdienen. Alhaji is een zeer bekende man in Gambia. Mensen in de politiek kennen hem, maar ook mensen van de politie. Het is een echte volksman. Hij komt soms op TV namens ‘Go for Africa’. Alhaji is een goeie man die zijn hart op de juiste plek heeft zitten. Hij geeft veel om de Nederlandse studenten, en gaat door het vuur voor ze. Hij is heel blij met de hulp van de studenten en ‘Go for Africa’, daarom heeft hij zoveel over voor ons. Een jeugdvriend van hem, Alhajiba, woont ook bij hem op de compound. Alhajibah werkt als taxichauffeur voor de compound van Alhaji. Alhajibah is moslim en heeft mij veel verteld over het geloof. Vaak zaten Sid en ik samen met hem aan het kampvuur over veel verschillende dingen te praten.

Als laatste, wil ik het over Marijama hebben. Marijama is de kok van de compound van Alhaji. Marijama komt uit de Jola stam (zuid Senegal) en spreekt dus gebrekkig Engels. Ze is het wel goed aan het leren en wordt er steeds beter in. Marijama is serieus altijd (letterlijk altijd) vrolijk. Ze heeft een bijzonder aanstekelijke lach. Als ik haar hoor lachen moet ik zelf ook lachen al weet ik niet eens waarom ze moet lachen. Marijama kan prima koken en zit veel te kletsen en lachen met haar vriendinnen uit de buurt (die geregeld langs komen).

Dit weekend ben ik veel naar het strand gegaan en heb ik veel aan het kampvuur gezeten. Voor aankomende week heb ik een soort planning gemaakt. Wat wel spannend is want ik moet nog kijken hoe ik op bepaalde plekken ga komen.

Blog 9

Maandag 8 april

Na bijna 10 weken weg zijn is het einde dichtbij. Ik heb besloten de laatste 1,5 week van mijn Afrika avontuur, te beschrijven in deze laatste blog.

Na een week lang de laatste scholen bezoeken werd het tijd te beginnen aan eigen projecten deze week. Het afgelopen weekend had ik een klein lijstje gemaakt met dingen die ik nog wilde fotograferen voordat ik naar huis vertrek. Een van de eerste dingen die ik nog wilde afmaken was het fotograferen op de stranden. Zoals ik al verteld had, had ik een aantal weken terug ene Kebb’s ontmoet bij een kampvuurfeest aan het strand. Ik was terug geweest om nog een keer met hem te praten en zijn plek aan het strand te zien. Deze week ben ik nogmaals terug gegaan naar Kebb’s, alleen dit keer in de avond. Die avond gingen Sid en Symen (een jongen van mijn compound) mee naar Kebb’s. We hebben daar wat biertjes gedronken, gepraat en aan het kampvuur gezeten. Kebb’s en een vriend van hem zaten later op de avond te trommelen en pakte op een gegeven moment ook voor ons djembés. Toen hebben we nog voor (ongeveer) 2 uur lang gedjembeed. Dit was echt leuk om te doen. Vaak begon een iemand met een basis ritme, en zo bouwde de andere daarom heen een groter/complexer ritme op. Kebb’s bood ons nog aan op het strand te blijven slapen, maar wij hadden zin om lekker in onze eigen kamer te slapen dus wezen we dit aanbod af. Die avond heb ik nog foto’s kunnen maken van de plek. Dit was wel leuk in combinatie met de foto’s die ik eerder had gemaakt daar.

Deze week had ik ook nog besloten langs te gaan bij een ongelofelijk groot vuilnisbelt in de buurt van Banjul. Ik had er verhalen over gehoord van Tom en Ingrid (een ouder koppel wat ook mee had gereisd met ‘Go for Africa’). De vuilnisbelt is een plek waar veel arme mensen komen om spullen te zoeken en plastic te verzamelen. Sommige zouden zelfs wonen op de vuilnisbelt. Natuurlijk niet leuk om te horen, maar voor mij was het wel interessant om daar langs te gaan en foto’s te maken. Van Jan had ik begrepen dat Reno en Roel op weg naar school langs de vuilnisbelt komen. Ik had ze gecontacteerd de avond voordat ze weer naar de school zouden vertrekken. Ik kon met ze meerijden de volgende dag. Het enige probleem was dat ze niet precies wisten waar de vuilnisbelt lag.

De volgende ochtend rond 8 uur vertrokken we richting de school. Onderweg zat ik continu te kijken naar de linkerkant van de weg want daar zou ik een vuilnisbelt moeten tegenkomen. Uiteindelijk wisten we het niet te vinden dus besloot ik maar uit te stappen in de buurt van de plek waar de vuilnisbelt zou moeten liggen. Na ongeveer een uurtje lopen en de weg vragen kwam ik uit bij de vuilnisbelt. Ik kwam aan bij een soort poort waar ik naar binnen gelaten werd door een man. De man zat naast de poort op een soort stoeltje naast een hutje. Hij vertelde mij dat hij dingen regelde voor de vuilnisbelt. Ik had een kort gesprekje met de meneer en wist hem vrij snel uit te leggen wat ik kwam doen. Hij vond het leuk dat ik foto’s kwam maken en hij gaf mij de vrijheid rond te lopen. De vuilnisbelt had een grootte van ongeveer 6 voetbalvelden. De plek ligt compleet bezaaid met afval. Een rookpluimpje hier en daar en vogels die boven de plek cirkelend vliegen. Tussen het afval lopen vrouwen, kinderen en mannen opzoek naar eten en spullen om te verkopen. Het was vrij heftig om te zien. Ik had nog nooit in mijn leven zulke armoede gezien als dat ik dat daar zag. Ik ging rond lopen over de vuilnisbelt en knoopte hier en daar een gesprek aan met iemand die op de vuilnisbelt bezig was. Ik heb veel portret foto’s kunnen maken. Natuurlijk gaf ik iedereen hier wat voor. Ze waren ontzettend blij met het geld en we bedankten elkaar vriendelijk. Ik ben na ongeveer 2 uur daar rondlopen en praten teruggegaan naar de compound waar ik verbleef.

Ik pakte een taxi terug en besloot bij een druk punt, uit te stappen en een grote deeltaxi te nemen om geld te besparen. Voor 20 cent reed ik terug naar Tanji (mijn verblijfplaats) en knoopte in de taxi nog een leuk gesprek aan met een brandweerman. Aangekomen op de compound nam ik gelijk een goeie douche. Iets wat ik volgens mij nog niet verteld heb in mijn blogs is dat ik 3 keer naar het ziekenhuis ben geweest voor vaccinaties. Ik was namelijk een aantal weken voor deze blog gelikt door een smerige hond op het strand precies over een wondje op mijn voet. De meeste van jullie zullen wel bekend zijn met rabiës (hondsdolheid). Daarvoor ben ik dus naar het ziekenhuis gegaan om een injectie te krijgen. Hondsdolheid is een ongelofelijk dodelijke ziekte die na de 1e symptomen niet meer te bestrijden is. Jaarlijks sterven er veel mensen aan en het is een bizar enge ziekte. Ik had dus besloten gelijk een injectie te halen voor het geval dat. Met mijn eerste afspraak heb ik 4 uur moeten wachten in het ziekenhuis tot ik mijn eerste spuitje kreeg. De keren erop verliepen veel sneller. De injecties kostte me in totaal 130 euro, maar gelukkig heb ik een reisverzekering en kan ik dit geld gewoon terug krijgen. Het einde van mijn reis is in zicht en ik begon deze week al met het bij elkaar rapen van spullen om mijn tas in te pakken.

Ik hoefde niet veel meer te doen voor vertrek, behalve dan dat ik met Jan zondag naar het binnenland van Gambia ben gegaan. Daar hebben we de laatste school bezocht en gefotografeerd. Dit was een leuke ervaring, omdat het binnenland van Gambia veel anders is dan de plek waar ik verbleef. In totaal zijn we hiervoor 3 dagen weg geweest (wat ik een top afsluiter vond van mijn reis). We hebben nog wijn gedronken aan de Gambia en naar apen gekeken die het eten van ons bord stalen. Na deze 3 dagen kwamen we weer terug bij de compound. Ik besloot mijn laatste uren in Gambia te besteden aan spelletjes spelen, laatste vaccinatie halen en tas inpakken. Mijn laatste dag heb ik afscheid genomen van alles en iedereen en alle foto’s op 2 harde schijven verdeeld om vernietiging van al mijn werk te voorkomen. Alhaji bracht ons (Sid en ik) woensdagavond naar het vliegveld in Banjul. We kwamen vrij rap door alle douanes heen en zaten voor we het wisten te wachten op het vliegtuig terug naar Nederland. Sid en ik dronken wat biertjes tijdens het wachten en kletste ons avontuur na.

Na 10 weken, ben ik weer terug in Nederland. Ik heb een ongelofelijk bijzondere ervaring gehad in Afrika wat ik voor geen goud had willen missen. Natuurlijk ben ik blij weer terug te zijn en mijn familie en vrienden weer te zien. Ik heb al gemerkt dat het raar voelt weer terug te zijn en dat ik zeker wat tijd nodig heb om weer aan het Nederlandse leven te wennen. Ik wil jullie allemaal bedanken voor het lezen van mijn blogs!

Go for Africa